
Een team onderzoekers van de universiteit van Rennes heeft een eeuwenoud navigatiemiddel gevonden in het wrak van een Brits schip dat in 1592 zonk. Het zou gaan om een zogenoemde "zonnesteen" die de Vikings reeds honderden jaren voordien gebruikten als instrument voor oriëntatie op zee, schrijft de redactie.be
Het team vond de steen in de buik van een Brits scheepswrak in de buurt van het Kanaaleiland Alderney voor de Normandische kust. Het schip zonk in 1592 maar had klaarblijkelijk een navigatie-instrument aan boord dat toen al honderden jaren oud was.
Het zou gaan om een zogenoemde "zonnesteen" gemaakt van IJslandse spaat. Dat is een soort kristal dat licht in twee afzonderlijke bundels afbreekt. Door het aan de horizon rond te draaien, kan het standpunt van de zon worden bepaald. Dat lukt ook wanneer het bewolkt is en zelfs na zonsondergang.
Reeds in de 9de en de 10de eeuw zouden de Vikings het navigatiemiddel hebben gebruikt. Het zou verklaren waarom ze in staat waren grote afstanden op zee af te leggen, lang voor het magnetisch kompas bestond. Het kristal was zo betrouwbaar dat schepen het nog lang na de introductie van dat magnetisch kompas als een reservekompas aan boord hadden. Dat verklaart waarom het in het wrak van een zestiende-eeuws schip werd gevonden.
Tot nu toe was er geen tastbaar bewijs van het instrument gevonden. Enkel in oude Vikinglegendes werd ernaar verwezen. Sommige wetenschappers bleven dan ook sceptisch. De nieuwe vondst kan het bestaan van de "Viking-gps" nu mogelijk staven.
Hoe werkt het?
Zonnestenen zijn doorschijnende kristallen of mineralen zoals bijvoorbeeld calciet. De stenen splitsen het licht dat erdoor heen valt en daar hebben de Vikingen waarschijnlijk handig gebruik van gemaakt. Ze richtten de steen op de lucht en draaiden deze. Het licht dat er doorheen viel, werd tijdens deze beweging sterker of zwakker. Wanneer het licht op zijn helderst was, wisten de Vikingen dat de steen zich nu in de richting van de – verborgen – zon bevond.
Zodra de richting van de zon bepaald was, konden de Vikingen een voorwerp in de juiste richting omhoog houden en met behulp van een zonnewijzer vaststellen hoe laat het was. En zo konden ze weer bepalen waar noord en zuid zich bevonden.
Uit de laatste onderzoeken blijkt dat de methode – in ieder geval in theorie – werkt. Maar als er zeer weinig zonlicht door de wolken heendringt, wordt het lastiger en is de methode minder betrouwbaar. De wetenschappers willen nu nog in de praktijk aantonen dat de methode werkt.
Comments