Sinds september 2019 wordt de nieuwe wetgeving pleziervaart stapsgewijs uitgerold. Deze vernieuwing zet in op vereenvoudiging, modernisering en verhoging van de veiligheid. Ze kwam tot stand na een lange overlegperiode via het Federaal Overlegplatform Pleziervaart, aangevuld met een brede online bevraging van de sector. In samenspraak met gebruikers, dienstverleners en belanghebbenden werden knelpunten geïdentificeerd en aangepakt.
Terugblik
- De registratie van pleziervaartuigen is nu goedkoper voor iedereen. De retributie is gedaald van 150 EUR naar 50 EUR (en zelfs tot 30 EUR voor de kleinzeilerij). Bovendien volgt na 5 jaar gratis een nieuwe registratiebrief (bij ongewijzigde eigenaar en zonder verbouwingen). Ook administratief is het eenvoudiger: in plaats van een immatriculatiedocument en een vlaggenbrief, is er nu voor zowel de binnenwateren als de zee een uniek inschrijvingsdocument namelijk de registratiebrief.
- Handelaars kunnen gebruik maken van een handelaarsplaat, waardoor proefvaarten met een geïnteresseerde klant vlot verlopen.
- De lijst van nodige uitrusting is gemoderniseerd en de plaats waar gevaren wordt, bepaalt nu ook mee welke uitrusting aan boord vereist is. Verder is het eenvoudiger om alternatieve, modernere uitrusting aan boord te hebben.
- Beoefenaars van kleinzeilerij zien de beperking van windkracht (3/4Bf) aan zee wegvallen en kunnen hun activiteit ook bij meer uitdagende weersomstandigheden beoefenen.
- Het dragen van de reddingsvest is verplicht bij meer risicovolle omstandigheden. Zo verhogen we samen de veiligheid.
- Het bekomen van een brevet is een modulair traject. Zo kan de pleziervaarder stap voor stap de competenties uitbouwen. De leerstof voor de theorie-examens is gedetailleerd beschreven, zodat de eindtermen duidelijk zijn.
- Ook andere beroepsbrevetten (binnenvaart en zeevaart) worden erkend voor de pleziervaart en kunnen aanleiding geven tot een ICC-brevet of zijn gelijkwaardig met een pleziervaartbrevet.
Wat er komt
Vanaf 1 juli 2021 is een praktijktest verplicht om een pleziervaartbrevet te behalen. Zeilen zal apart getest worden. De testen worden afgenomen door erkende praktijktestcentra die geauditeerd en erkend worden door onze FOD. De vaardigheden en praktische kennis staan duidelijk omschreven in de eindtermen. Op het brevet staat aangeduid of de test werd afgelegd voor motorvaart of zeilen.
Vanaf 1 januari 2022 moet de bestuurder van een pleziervaartuig ook op zee een brevet hebben. Deze verplichting geldt voor een beperkte groep:
- sneller dan 20km/u op motor;
- langer dan 15m;
- of bedrijfs/beroepsmatig gebruik.
Deze verplichting geldt ook op de binnenwateren. Zo garanderen we in de toenemende drukte op de Noordzee de veiligheid van iedere pleziervaarder.
Aanvullend overleg
In het voorjaar van 2021 werd er aanvullend overleg gepleegd met de sector. Naast de positieve feedback over de vele realisaties, kwamen ook een aantal kwesties aan bod die in de praktijk belemmerend bleken. Samen zijn we tot oplossingen gekomen – een aantal daarvan kunnen meteen toegepast worden, andere vergen een aanpassing van de wetgeving (gepland voor najaar 2021).
Overeenkomsten die meteen ingaan:
- Begeleidings- en reddingsvaartuigen (bijstand aan pleziervaartuigen of brandingsporters tot 2 zeemijl) worden na heroverweging niet aanzien als ‘bedrijfs- of beroepsmatig’. Bestuurders van begeleidingsvaartuigen die vaartuigen begeleiden in het kader van scholing (op zee) moeten dan wel houder zijn van een brevet (opgelegd via de vergunning, want het is niet bedrijfsmatig)
- Voor de groep ‘sportkieljachten’ is er een duidelijke afbakening overeengekomen: een pleziervaartuig met zeil, met een romplengte van minder dan 9 meter, zonder kajuit (geen matrassen) geen sanitair of kookgelegenheid of elektriciteit aan boord, eventueel met lichte afneembare buitenboordmotor en laagste vrijboord kleiner dan 50 centimeter.
- Een omzendbrief voorziet een alternatief via clubattesten voor scholings- en reddingsbrevetten rond vergunningen voor groepsactiviteiten voor het seizoen 2021
Overeenkomsten die verwacht worden in najaar 2021:
- Er zal een onderscheid gemaakt worden tussen ‘bedrijfsmatig-commercieel’ (vervoer van betalende passagiers) en ‘bedrijfsmatig-niet commercieel’ (geen vervoer van betalende passagiers bv. scholing). Zo zullen vaartuigen die ingezet worden voor scholing onder de noemer ‘bedrijfsmatig niet-commercieel’ vallen. Wat brevetten betreft zal deze groep buiten de Belgische wateren buiten de toepassing van STCW blijven.
- Vanaf 1 januari 2022 is een brevet op zee verplicht voor pleziervaartuigen sneller dan 20km/h of een lengte groter dan 15m. Als mogelijk alternatief voor het brevet op zee (bij privaat gebruik tot 24m) zal een ervaringsattest ook uitgereikt worden onder voorwaarden.